"Je mag nooit iemand vertrouwen"

“Je mag nooit iemand vertrouwen”, 

zegt hij alsof het een evidentie is. Veertien jaar oud. Hij kijkt me ietwat verveeld aan. Ik vraag of hij zich geamuseerd heeft op kamp? Hij lacht smalend naar mij, de petit flamand die ik ben, opgegroeid in een andere wereld dan de zijne. Ik probeer me in te beelden hoe het voelt. Zo jong en slechts één zekerheid in het leven: nooit iemand vertrouwen.

NIKS TEKORT
Veertien jaar geleden geboren in een gezin dat hem niet kon veroorloven. Financieel noch mentaal. Maar gewenst, dat wel. Heb je het als baby gevoeld dat je mama geen kraamhulp wilde? Ze was verlegen om de vochtplekken en doodsbenauwd voor de stempel ‘slechte moeder’. Voelde je die stress van het beperkte netwerk dat ze had? De bochten waarin ze zich moest wringen tussen interims en het zoeken naar een babysit? De vermoeidheid van het rondhossen met pampertassen op bus en metro om je weer eens ergens af te zetten?

“Mama kon de nota’s in je agenda niet lezen.”

Ze wilde je niks tekort doen. Daarom schreef ze je in op een Nederlandstalige school, ook al was ze die taal niet machtig. Ze wilde zo je kansen in het leven vergroten. Het was niet haar schuld dat de school het anders zag. De kleuterjuffen gingen almaar meer morrelen dat je niet luisterde. Mama kon de nota’s in je agenda niet lezen maar durfde geen hulp vragen. Ze kreeg een slechte naam op school. Voelde je het als kleuter dat ze zich geen raad wist toen de juf haar op de speelplaats vroeg om een dringend onderhoud over de problemen met jou? Het dilemma voor het vragen van een tolk voor het oudercontact? Er was geen enkele taal waarin ze wou horen: “Mama kan het niet aan”.

LEZEN EN SCHRIJVEN
Toch kon je relatief zorgeloos opgroeien. Aan vriendjes geen gebrek. Al mocht je van mama nooit bij anderen gaan spelen. Ze kon het immers niet teruggeven. Anderen bij je thuis uitnodigen was gewoon geen optie. Dus bleef ze halsstarrig weigeren tot mensen het opgaven om je uit te nodigen.

“Leren lezen en schrijven waren mijlpalen in je leven.”
Leren lezen en schrijven waren mijlpalen in je leven. Heb je het contrast gevoeld tussen de fiere mama en de negativiteit van de juf? Je begreep zowat 80% van wat er verteld werd, alleen was dat blijkbaar niet genoeg. Je aandacht verslapte en voor die schriftjes blijven zitten is soms zo vervelend. Vond je het raar om van de ene onbekende naar de andere te worden gestuurd om te testen of je wel slim genoeg bent? Dat een CLB-medewerker die je nooit had gesproken bij het oudercontact zat om te laten weten dat je moest blijven zitten? Wist je dat niet alleen jij, maar ook je mama toen al schoolmoe waren? Je liet het niet te veel merken en maakte snel nieuwe vriendjes in een nieuwe klas. Maar het idee van ouders en school als partners in de opvoeding, was voorgoed gebroken.

VERGETEN BOTERHAMMEN
Het was dus niet verwonderlijk dat de school, beledigd, een nota in je agenda zette toen je voor de derde keer je boterhammen ‘vergeten’ was. Zij gingen echt niet opdraaien voor de kosten van de geïmproviseerde maaltijden die ze je voorschotelden.

Het was dus niet zo gek dat je een tijd later niet meer naar de ochtend- en avondopvang mocht. Dat mama je leerde hoe je alleen met bus en metro naar huis kon. Was je bang, die eerste keer toen de politie je tegen hield? Dat ze het niet begrepen dat iemand op jouw leeftijd alleen op de metro zat. Vond je het spannend om in de politiewagen thuis te worden afgezet? En begreep je pas erna de ernst van de zaak, toen de buurjongens niet meer met jou mochten spelen? Dat ze zeiden dat jij crapuul was en slecht opgevoed.

“Was je bang, die eerste keer toen de politie je tegen hield?”
Het was dus extra leuk toen je naar de jeugdbeweging kon. Je kon nu regelmatig ravotten. Niet elke week, zoals de andere kinderen, want je moest soms thuisblijven om op je zus te passen. Maar je liet dat niet aan je hart komen. Was het een emotionele rollercoaster, die dag dat jullie gingen zwemmen? Zo gelukkig maakte die glijbaan je, vrij en onbezonnen. Zo enthousiast veerde je keer op keer uit het water om weer naar boven te rennen. Alleen, toen de badmeester je na twee keer “Niet lopen!” uit het zwembad escorteerde, voelde je je verslagen. Hoorde je nog “We hebben je toch genoeg opmerkingen gegeven?” Besliste je die dag al, toen geen van je vriendjes of leiding voor je opkwam, dat je niet langer lid zou blijven

FATSOEN
Je was blij toen je eindelijk naar de middelbare school kon. Een nieuw begin. In tussentijd had je geleerd om anderen belachelijk te maken voor zij dat met jou konden doen. Je algemene volume was behoorlijk gestegen. Desondanks schrok je toch toen je moeder begon te roepen. Je vond het gênant dat ze publiekelijk een scène maakte toen het OCMW haar geen voedselpakket gaf. Of had je er begrip voor dat ze na een drukke dag van het kastje naar de muur, even haar fatsoen verloor?

Gaandeweg kon het je almaar minder schelen. Het was eigenlijk makkelijker om met luide, vuile taal iedereen op een afstand te houden. Begrijpelijk dat de school op het einde van het jaar besloot om je naar een andere richting te verwijzen. Je stoorde nu eenmaal zij die wel gemotiveerd waren. Je kon niet verwachten dat de leerkrachten, die je enkel kennen van een paar uur in de week, zich ook bezighouden met alles wat zich daarbuiten afspeelt. Zeker niet in een klas van 24.

PLEZANT KAMP
En nu zit je voor mij na een plezant kamp. Je twijfelde, durfde niet goed vertellen dat je geen slaapzak had. Dat het samenleven in groep je beangstigt. Maar we kennen elkaar al zo lang. Het is geen foutloos parcours dat we samen hebben doorlopen. Hoogoplopende discussies, slaande deuren, meerdere keren hebben we je weggestuurd. We veroordeelden je gedrag, nooit je persoon. Je wist dat we de deur altijd op een kier lieten staan.

“Voor mij zit de vleesgeworden theorie van de maatschappelijk kwetsbaarheid.”
Deze onvergetelijke week was een nieuwe stap in het elkaar beter leren kennen. Het is meer dan appreciatie, dat voel ik. En toch is er die terughoudendheid. Het is niet enkel de kampvermoeidheid die je parten speelt. Vier nachten zonder een oog toe te doen. Altijd op je hoede zijn voor een mogelijks mes in de rug. Letterlijk en figuurlijk.

“Je mag nooit iemand vertrouwen”. Voor mij zit de vleesgeworden theorie van de maatschappelijk kwetsbaarheid. En ikzelf die twijfel. Hoe kan ik, helemaal alleen in die grote boze wereld rond jou, die cirkel van teleurstelling doorbreken? Ik kan je hoop geven, je laten geloven dat het leven je alles te bieden heeft. Of je sterker maken zodat je beter kan omgaan met de klappen die nog zullen volgen. Misschien kan ik anderen doen inzien waarom je bent wie je bent en hen om begrip vragen. Ik weet niet goed welke van de verschillende opties het meest te vertrouwen.

Veertien jaar oud en helemaal niet meer onbezonnen.
“Ik ben het niet met je eens” antwoord ik hem.